Van wie is dat ‘blote hoofd’?

Ik word aangekeken door twee bekende ogen in een onbekend gezicht. Ik ken de kleur van die ogen als geen ander, maar toch herken ik ze niet. Hetzelfde geldt voor de vorm van het gezicht, de neus en de lippen. Bekende vormen maar met een onbekend lijstje eromheen. Mijn eigen spiegelbeeld lijkt niet van mij.

Mijn krullen zijn al maanden weg. Een bloot hoofd noemen de meisjes het. Maar mijn wenkbrauwen en wimpers mocht ik nog best lang houden. Tijdens die eerste ziekenhuisopname begin oktober zag ik het gebeuren… mijn wenkbrauwen werden minder. Bij de tweede ziekenhuisopname was het gedaan. Eén haar blijft tot de dag van vandaag stug zitten, de rest is vertrokken. Net als mijn wimpers en veel andere haren op mijn lichaam.

In het ziekenhuis was er alleen een spiegel in de badkamer. Maar aangezien ik niet zelfstandig kon douchen, nam ik nooit de tijd om hierin te kijken. Wat een schok toen ik eindelijk thuis kwam en alleen in de badkamer was. Ik wist dat wie ik zag dat “ik” dat was, maar herkende mezelf niet. Ik zag mijn kleur ogen, mijn neus en mijn lippen. Maar het klopte niet.

Alles wat mij, mij maakte leek weg. Niet alleen door de afwezigheid van alle haren, maar vooral omdat de persoon die terugkeek gebroken leek. Want dat was precies hoe ik mij voelde. Gebroken. Ik keek recht in de ogen van een patiënt. Alles wat ik zag was mijn ziekte.

De chemo’s, en vooral de laatste twee ziekenhuisopnames, hebben hun tol geëist. De mini-CTC kuren zouden vijf keer zwaarder zijn dan de eerste ddAC chemokuren en dat was niet gelogen. De eerste ziekenhuisopname overviel alles me nogal waardoor het besef minder was. De tweede keer was dit helaas niet het geval. Het ziek zijn, de isolatie, het missen van de meisjes, de vermoeidheid, het spugen, de pijn, het niet kunnen slapen… het viel me zo zwaar, dat ik ergens halverwege begon met mijn gevoel uit te zetten. Verdoofd en gebroken, geen ruimte voor gevoel. Maar daarmee was ook mijn spirit weg. En dat was ook in mijn gezicht te zien.

Tijd om mezelf te herpakken wanneer ik uit het ziekenhuis kwam was er niet. Nog geen 5 dagen later kwam namelijk het slechte nieuws over de hoogstwaarschijnlijke uitzaaiingen in m’n longen. De angst, het niet slapen en het verdriet tekende mijn gezicht nog meer. Doffe blik, rode randen, vlekken en groeven. Niet eerder waren ze zo aanwezig.

Nu ruim anderhalve week nadat de afwijkingen in m’n longen toch geen uitzaaiingen konden zijn kan ik weer lachen. Soms vergeet ik zelfs even dat ik ziek ben. Ik voel me van binnen steeds meer mezelf tot ik in de spiegel kijk. Het spiegelbeeld zal deze week nog meer veranderen met de operatie die eraan komt. De eerste grote permanente veranderingen aan mijn lichaam om mij er altijd aan te blijven herinneren.

Gelukkig zag ik vanmorgen wel de eerste mini stipjes in mijn wenkbrauwen waar de haren weer gaan groeien. Een goed teken. Hopelijk starten de haren op mijn hoofd ook ergens deze of aankomende week. Ik verlang zo naar mijn krullen. In mijn dromen heb ik ze ook gewoon. En zolang ik niet in de spiegel kijk ben ik in de veronderstelling dat ze opgebonden in een knotje op mijn hoofd zitten. Nog heel even, vertel ik mezelf vaak, en dan kan ik weer met mijn krullen spelen.

Maar zal mijn spiegelbeeld ooit weer echt vertrouwd aanvoelen? Zelfs als al mijn haren terug zijn? Zal ik weer naar mezelf kunnen kijken zonder de pijn, de angst en het verdriet te zien. Zonder geconfronteerd te worden met mijn ziekte. De tijd zal het leren. Stapje voor stapje. Nooit weer helemaal terug naar hoe het was, maar hopelijk wel naar een nieuwe net zo leuke versie van mezelf. Iets met het nieuwe normaal.